5.1
1. Wat vindt u, over het algemeen genomen, van uw gezondheid ?
5.2
2. In vergelijking met een jaar geleden, hoe zou u nu uw gezondheid in het algemeen beoordelen ?
3. De volgende vragen gaan over dagelijks bezigheden. Wordt u door uw gezondheid op dit moment beperkt bij deze bezigheden? Zo ja, in welke mate?
5.4
3a. Forse inspanning zoals hardlopen, zware voorwerpen tillen, inspannend sporten
5.5
3b. Matige inspanning zoals het verplaatsen van een tafel, stofzuigen, fietsen
5.6
3c. Tillen of boodschappen dragen
5.7
3d. Een paar trappen oplopen
5.8
3e. Eén trap oplopen
5.9
3f. Buigen, knielen of bukken
5.10
3g. Meer dan een kilometer lopen
5.11
3h. Een halve kilometer lopen
5.12
3i. Honderd meter lopen
5.13
3j. Uzelf wassen of aankleden
4. Had u, ten gevolge van uw lichamelijke gezondheid, de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden?
5.15
4a. U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere bezigheden
5.16
4b. U heeft minder bereikt dan u zou willen
5.17
4c. U was beperkt in het soort werk of soort bezigheden
5.18
4d. U had moeite met het werk of andere bezigheden (het kostte u bijvoorbeeld extra inspanning)
5. Had u, ten gevolge van een emotioneel probleem (bijvoorbeeld doordat u zich depressief of angstig voelde), de afgelopen 4 weken één van de volgende problemen bij uw werk of andere dagelijkse bezigheden ?
5.20
5a. U heeft minder tijd kunnen besteden aan werk of andere bezigheden
5.21
5b. U heeft minder bereikt dan u zou willen
5.22
5c. U heeft het werk of andere bezigheden niet zo zorgvuldig gedaan als u gewend bent
5.23
6. In hoeverre heeft uw lichamelijke gezondheid of hebben uw emotionele problemen u de afgelopen 4 weken belemmerd in uw normale sociale bezigheden met gezin, vrienden, buren of anderen ?
5.24
7. Hoeveel pijn had u de afgelopen 4 weken?
5.25
8. In welke mate heeft pijn u de afgelopen vier weken belemmerd bij uw normale werkzaamheden (zowel werk buitenshuis als huishoudelijk werk) ?
9. Deze vragen gaan over hoe u zich de afgelopen 4 weken heeft gevoeld. Wilt u bij elke vraag het antwoord aankruisen dat het beste aansluit bij hoe u zich heeft gevoeld. Hoe vaak gedurende de afgelopen 4 weken :
5.27
9a. Voelde u zich levenslustig ?
5.28
9b. Voelde u zich erg zenuwachtig ?
5.29
9c. Zat u zo erg in de put dat niets u kon opvrolijken ?
5.30
9d. Voelde u zich kalm en rustig ?
5.31
9e. Voelde u zich erg energiek ?
5.32
9f. Voelde u zich neerslachtig en somber ?
5.33
9g. Voelde u zich uitgeblust?
5.34
9h. Voelde u zich gelukkig?
5.35
9i. Voelde u zich moe?
5.36
10. Hoe vaak hebben uw lichamelijke gezondheid of emotionele problemen gedurende de afgelopen 4 weken uw sociale activiteiten (zoals bezoek aan vrienden of naaste familieleden) belemmerd?
11. Wilt u het antwoord kiezen dat het beste weergeeft hoe juist of onjuist u elk van de volgende uitspraken voor uzelf vindt.
5.38
11a. Ik lijk gemakkelijker ziek te worden dan andere mensen
5.39
11b. Ik ben net zo gezond als andere mensen die ik ken
5.40
11c. Ik verwacht dat mijn gezondheid achteruit zal gaan
5.41
11d. Mijn gezondheid is uitstekend
5.42
PF
5.43
SF
5.44
RP
5.45
RE
5.46
MH
5.47
VT
5.48
BP
5.50
GH
5.51
HT
5.52
PF Z
5.53
SF Z
5.54
RP Z
5.55
RE Z
5.56
MH Z
5.57
VT Z
5.58
BP Z
5.59
GH Z
5.60
Praw
5.61
Mraw
5.62
Physical component score
5.63
Mental component score
SF36_1_
5: uitstekend
4: zeer goed
3: goed
2: matig
1: slecht
SF36_2_
5: veel beter dan een jaar geleden
4: iets beter dan een jaar geleden
3: ongeveer hetzelfde als een jaar geleden
2: iets slechter dan een jaar geleden
1: veel slechter dan een jaar geleden
SF36_3_
1: Ja, ernstig beperkt
2: Ja, een beetje beperkt
3: Nee, helemaal niet beperkt
SF36_4_
1: Altijd
2: Meestal
3: Soms
4: Zelden
5: Nooit
SF36_5_
1: Altijd
2: Meestal
3: Soms
4: Zelden
5: Nooit
SF36_6_
5: Helemaal niet
4: Enigszins
3: Nogal
2: Veel
1: Heel erg veel
SF36_7_
6: Geen
5: Heel licht
4: Licht
3: Nogal
2: Ernstig
1: Heel ernstig
SF36_8_
5: Helemaal niet
4: Een klein beetje
3: Nogal
2: Veel
1: Heel erg veel
SF36_9contra_
5: Voortdurend
4: Vaak
3: Soms
2: Zelden
1: Nooit
SF36_9_
1: Voortdurend
2: Vaak
3: Soms
4: Zelden
5: Nooit
SF36_10_
1: Voortdurend
2: Meestal
3: Soms
4: Zelden
5: Nooit
SF36_11_
1: Volkomen juist
2: Grotendeels juist
3: Weet ik niet
4: Grotendeels onjuist
5: Volkomen onjuist
SF36_11contra_
5: Volkomen juist
4: Grotendeels juist
3: Weet ik niet
2: Grotendeels onjuist
1: Volkomen onjuist