8.1
1 a. Welk jaar is het?
8.2
1 b. Welk seizoen is het?
8.3
1 c. Welke maand van het jaar is het?
8.4
1 d. Wat is de datum van vandaag?
8.5
1 e. Welke dag van de week is het?
8.6
2 a. In welke provincie zijn wij nu?
8.7
2 b. In welke plaats zijn wij nu?
8.8
2 c. Wat is de naam van dit ziekenhuis?
8.9
2 d. Wat is de naam van deze afdeling?
8.10
2 e. Op welke verdieping zijn wij nu?
8.11
3. Ik noem nu drie voorwerpen. Wilt u die herhalen, nadat ik ze alle drie heb gezegd? Onthoud ze, want ik vraag u over enkele minuten ze opnieuw te noemen. Appel, Sleutel, Tafel (max 5 keer herhalen totdat de patiƫnt ze weet, punten na eerste keer)
8.12
4. Wilt u van de 100, 7 aftrekken en van wat overblijft weer 7 aftrekken en zo door gaan tot ik stop zeg
8.13
5. Noemt u nogmaals de drie voorwerpen van zojuist.
8.14
6. Wat is dit? (wijs naar pen), En wat is dat? (wijs naar horloge)
8.15
7. Wilt u de volgende zin herhalen:"Nu eens dit en dan weer dat"
8.16
8. Wilt u deze woorden lezen en dan doen wat er staat? (bordje sluit uw ogen)
8.17
9. Wilt u dit papiertje pakken met uw rechterhand, het dubbelvouwen en het op uw schoot leggen?
8.18
10. Wilt u voor mij een volledige zin opschrijven op dit stuk papier?
8.19
11. Wilt u deze figuur natekenen? (Laat figuur van de twee vijfhoeken zien)
8.20
MMSE score
goed/fout
1: goed
0: fout
MMSE_3
3: Alle 3 goed
2: 2 goed
1: 1 goed
0: 0 goed
MMSE_4
5: 5 goed
4: 4 goed
3: 3 goed
2: 2 goed
1: 1 goed
0: 0 goed
MMSE6
2: 2 goed
1: 1 goed
0: 0 goed
MMSE_9
3: 3 goede handelingen
2: 2 goede handelingen
1: 1 goede handeling
0: geen goede handelingen