Hoe vaak voert u ieder van de onderstaande activiteiten uit gedurende uw SLAAP? Baseer uw antwoorden op de afgelopen maand . Als de frequentie van de activiteit varieert, kies dan de hoogste optie. Zet een vinkje (√) bij elk onderdeel en sla geen onderdelen over.
5.1
Tanden of kiezen op elkaar klemmen of knarsen als u slaapt, gebaseerd op welke informatie dan ook.
5.2
In een houding slapen waarbij druk wordt uitgeoefend op de kaak (bijvoorbeeld, op uw buik of uw zij).
Hoe vaak voert u ieder van de onderstaande activiteiten uit wanneer u WAKKER bent? Baseer uw antwoorden op de afgelopen maand . Als de frequentie van de activiteit varieert, kies dan de hoogste optie. Zet een vinkje (√) bij elk onderdeel en sla geen onderdelen over.
5.3
Tandenknarsen als u wakker bent.
5.4
Tanden of kiezen op elkaar klemmen als u wakker bent.
5.5
Uw tanden of kiezen op elkaar duwen, elkaar laten raken, of op elkaar houden, terwijl u niet aan het eten bent (dus contact tussen boven- en ondergebit).
5.6
Uw kauwspieren aanspannen of strak houden zonder uw tanden of kiezen op elkaar te klemmen of te houden.
5.7
De kaak naar voren of naar opzij houden of duwen.
5.8
Uw tong hard tegen uw tanden of kiezen duwen.
5.9
Uw tong tussen uw tanden of kiezen leggen.
5.10
Op uw tong, wangen of lippen bijten of kauwen, of ermee spelen.
5.11
De kaak in een starre of gespannen positie houden, alsof u de kaak schrap zet of beschermt.
5.12
Voorwerpen zoals haar, pijp, potlood, pen, vingers, nagels, etc. tussen uw tanden of kiezen houden, of erop bijten.
5.13
Kauwgom kauwen.
5.14
Op een muziekinstrument spelen waarbij uw mond of kaak betrokken zijn (bijvoorbeeld: houten of koperen blaasinstrumenten, strijkinstrumenten).
5.15
Met uw kaak of kin op uw hand leunen.
5.16
Voedsel alleen aan één kant kauwen.
5.17
Eten tussen de maaltijden door (voedsel dat gekauwd moet worden).
5.18
Langdurig praten (bijvoorbeeld bij lesgeven, verkoop, of klantenservice).
5.19
Zingen.
5.20
Gapen.
5.21
De telefoon tussen hoofd en schouders houden.
OBC_S
OBC_W